close
//

Ondervoeding: de eetgewoontes zijn onthullend

Ondervoeding: de eetgewoontes zijn onthullend

16 DECEMBER 2019

AANGEPASTE VOEDING

Kleine eters, zij die zich beperken tot twee maaltijden, eiwitten negeren of het eetgenot hebben verloren, lopen het grootste risico.

Kan men het risico op ondervoeding van een oudere persoon inschatten door een analyse van zijn of haar eetgewoontes?  Dit is de vraag die Franse wetenschappers wilden beantwoorden in het kader van een studie van 605 in Frankrijk woonachtig thuiswonende ouderen. De resultaten van hun werk werden in de BMJ Open gepubliceerd.

Maaltijden, snacks, eetplezier, inhoud van de koelkast…alles moet geanalyseerd worden

Om de eetgewoontes van ouderen te analyseren, hebben de onderzoekers 605 klanten van een bedrijf die maaltijden aan huis levert, opgenomen. Op drie niet-opeenvolgende dagen van de week werd door hun verzorgers een voedselvragenlijst ingevuld. Het omvatte sociaal-demografische en economische gegevens, de inhoud van de koelkast, de drie hoofdmaaltijden van de dag, eventuele snacks en/of aperitieven. Het tijdstip van de maaltijden, hoe ze werden ingenomen en de voedselvoorkeuren werden geregistreerd. De hypothese van de onderzoekers was dat eetgewoontes afhankelijk waren van het eetplezier, de woonplaats en de mate van autonomie

Kleine eters lopen het grootste risico op ondervoeding

De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen is 85 jaar, 70% van hen woont in stedelijke gebieden en 42,6% heeft een inkomen tussen 1000 en 2000 € per maand. Meer dan de helft (59%) eet uit gewoonte, terwijl slechts 33,7 % verklaart uit plezier te eten.

1ste vaststelling: De consistentie van het ontbijt, het eetgenot en leven op het platteland zijn gecorreleerd met een grotere inname bij maaltijden en snacks.

Er zijn vier consumentenprofielen geïdentificeerd:

1. 10,3 % eet weinig bij alle maaltijden. Ze komen in aanmerking voor een persoonlijke autonomie-uitkering. Eiwitten en koolhydraten bij de lunch of het avondeten worden in minder dan 1 op de 2 maaltijden opgenomen. Zij lopen het grootste risico op ondervoeding;

2. 34,4 % verbruikt warme maaltijden voor ontbijt en snacks maar eet weinig bij alle maaltijden, vooral weinig fruit. Ze beperken zich tot twee lichte maaltijden per dag (lunch en avondmaal) en nemen weinig eiwitten. Ze lopen een matig risico op ondervoeding.

3. 27,6 % eet genoeg bij alle maaltijden, meer fruit, groenten en eiwitten. Maar ze consumeren weinig koude dranken. Hun innames komen overeen met de voedselaanbevelingen;

4. 27,6 % eet genoeg bij alle maaltijden, meer fruit, groenten en eiwitten. Maar ze consumeren weinig koude dranken. Hun innames komen overeen met de voedselaanbevelingen;

2de vaststelling: De hoeveelheden eiwitrijk voedsel, zoals yoghurt, vlees en room zijn groter in de koelkasten van de personen van groep 3 en 4. Personen met een risico op ondervoeding hebben echter ook eiwitproducten in hun koelkast, maar ze stapelen zich op omdat ze ze niet consumeren.  

Te onthouden

  • Er is een grote diversiteit in de manier waarop senioren eten, zowel kwalitatief als kwantitatief;
  • Het is niet voldoende om eiwitrijke voedingsmiddelen binnen handbereik te hebben, je moet ze ook willen of de behoefte voelen om ze te eten;
  • De kennis van de gewoontes en voorkeuren van ouderen moet het mogelijk maken om de voedingsmiddelen aan te bieden die voor hen het meest geschikt zijn en om gepersonaliseerde adviezen te geven, zoals: eiwitten verkiezen bij het avondeten en het eetgenot behouden bij mensen met een risico op ondervoeding; meer drinken en groenten en fruit blijven eten bij diegenen zonder risico op ondervoeding;
  • Hoe afhankelijker de proefpersonen zijn, hoe groter de kans dat ze ondervoed zijn.

Het versterken van het hedonistische aspect van de maaltijden die worden geserveerd, kan ouderen helpen om het plezier van eten terug te winnen

Multiple factor analysis of eating patterns to detect groups at risk of malnutrition among home-dwelling older subjects in 2015. Sanchez M-A, Armaingaud D, Messaoudi Y, et al. BMJ Open 2019;9:e023548. doi:10.1136/ bmjopen-2018-023548 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31256016